Afgelopen weken vond de virtuele Tour de France plaats. Ik hoor velen nu zeggen: “huh? was er fietsen op tv?” Ja, er was fietsen op TV. Virtueel fietsen en het werd live uitgezonden op Eurosport en ook online was het te volgen. Nu de coronacrises zijn sporen heeft achtergelaten en in veel landen nog steeds achter laat, is het tijd om het virtuele fietsen eens nader te bekijken.
Heeft het inderdaad de potentie die o.a. door ZWIFT CEO Eric Min wordt geclaimd? Of is dat vooral een geval ‘wij van wc-eend’? Als de epidemie over is, gaan we dan terug naar normaal? Of gaan we kijken naar de ‘lessons’ learned?
Dit is geen ‘écht fietsen’
Al vrij snel nadat ‘corona’ via Azie in volle kracht door Europa ging, werden alle koersen stil gelegd. En omdat het in vele delen van Europa ook nog eens complete lockdown was, kwam virtueel fietsen naar de voorgrond.
Niet alleen amateurs, maar juist ook de profploegen leken de kans te grijpen om toch iets competitiefs te doen. Team INEOS ging los op Zwift, ook Jumbo Visma organiseerde zijn eigen koers en in Vlaanderen reden een aantal toppers de virtuele ronde.
Begin mei was daar een wat meer geregisseerd event, met de virtuele Ronde van Zwitserland. Een ronde waarin Rohan Dennis domineerde, zowel vlak als in de heuvels.
Deze initiatieven waren in mijn optiek vooral goed voor de ploegen zelf, om toch wat media waarde te genereren en om de sleur van trainen te doorbreken. De beelden van zwetende profs op balkonnetjes, in garages of in (riante) tuinen waren en zijn goud waard. Maar zeker in het begin was het ‘camerawerk’ stuntelig en was het opvallend dat in een uitzending vooral de commentatoren vast in beeld waren…
Tour is het belangrijkste event
Ook de Tour moest eraan geloven. De start is verplaatst naar eind augustus en met de huidige infectie cijfers is dat nog steeds een onzekerheid. Om het grote gat in juli te vullen, was er nu een virtueel event. Allereerst: toffe graphics en gaaf om te zien dat het camerawerk verbeterd was en om ook echt in Frankrijk te kunnen fietsen.
Maar wat ook opviel: grote ploegen en met name toprenners bij de mannen, lieten het event links liggen om te trainen voor ‘de ECHTE Tour’ en de start van het seizoen op 1 augustus. Bij de dames was het veld competitiever, met o.a. Marianne Vos in de gelederen, maar ook hier domineerden andere ploegen dan normaal. Kleine shoutout naar Drops Cycling, die hun moment pakten en bijna met alle prijzen ervandoor gingen. En dat voor een ploeg zonder significant budget.
Andere problemen: Astana moest uit de tour stappen om dat ze een slechte internet verbinding hadden. Pijnlijk.
Kleine ploegen pakken hun kans
Dit laatste was tekenend voor de virtuele versie. Kleine ploegen pakten hun kans om de media aandacht op te eisen en zodoende zichzelf in de kijker te rijden. Omdat Zwift en de ASO niet scheutig zijn met kijkcijfers (meestal een indicatie dat het niet geweldig is) blijft de vraag: welke kijker?
De originele kijker van de Tour, ik inclusief, ging er niet voor zitten. De occasionele kijker, die graag van Herbert Dijkstra hoort welk kasteel er in beeld is en alle bergetappes van begin tot eind ziet, leek ook niet gegrepen door het nieuwe format.
Dit is nog los van het marketing aspect. Er is heel veel geld gepompt in het creëren van de virtuele werelden en het organiseren van alles. Met het grote vraagteken van kijkcijfers, zowel TV als online en gegenereerde aandacht, is het maar de vraag of deze investering rendeert. De standaard partners van de Tour waren aanwezig, maar er leek geen plek voor nieuwe initiatieven
Virtueel racen is de toekomst
Dus de vraag die rijst: heeft dit daadwerkelijk de toekomst? En zo ja, hoe moeten ze dit dan aanpakken?
Deze vraag heeft in mijn optiek meerdere antwoorden. Het grootste antwoord is: ja, het heeft toekomst, maar…..
Het heeft toekomst als het een gesloten competitie wordt, waar je kunt kijken naar een vaste samenstelling van renners/teams. Waar je kunt kijken naar een klassement dat ook een winnaar van betekenis heeft. En als je kijkt naar die andere ‘e-sport’ namelijk Formule-e, dan is daar wel een interactief idee te lenen: de fan-boost.
Omdat Zwift ook werkt met ‘gaming elements’ is het mogelijk dat fans hun favoriete rijder een extra boost kunnen geven. Dan wordt het op meerdere vlakken interessant. Je kunt als organisatie mensen via een app aan je koppelen (of een site) en fans hebben meer ‘engagement’ met de rit.
Dat geeft mogelijkheden voor marketing acties en zo kun je ook meer te weten komen over de behoefte van de fan. Want dat laatste is op dit moment compleet onduidelijk. en dat maakt ook dat de toekomst voor virtueel racen ongewis is. Want eigenlijk weet niemand of de kijker wel zit te wachten op deze vorm van fietsen. Eigenlijk weet niemand waar de kijker op zit te wachten, want onderzoek onder fans is schaars en wordt bemoeilijkt doordat fans nauwelijks te tracken zijn. Er zijn geen kaartjes die worden verkocht, geen data, niets.
Wat nu?
In mijn optiek is virtueel racen een goed alternatief. Met name voor der ronde van Oman, andere zandkoersen en voorbereidingsritjes waar niemand naar kijkt. Zeker ook als de reisbeperkingen van kracht blijven en sowieso als reizen wordt ingeperkt dan is dit een alternatief.
Maar het is zaak voor de verschillende partijen om meer te weten te komen over de behoefte van de kijker/wielerfan. Want hoewel ik fervent Zwifter ben en via vele kanalen gekoppeld ben aan het fietsen, zie ik nergens de vraag langs komen: willen jullie dit ook?
Het lijkt een aanname dat koersfans alle vormen van inspanning op een fiets willen zien, ook virtueel. Dat valt nog te bezien en hopelijk wordt mijn ongelijk daarin bewezen.